Home » Historie

Historie

Hoe de verwerking van afvalvezels veranderde in de productie van unieke textiele halffabrikaten voor kabelbescherming, composieten en anti-condens oplossingen

1959

Hollantor B.V. is opgericht in Veenendaal, met als doel om afvalvezels van de Veenendaalse textielindustrie te verwerken tot nonwovens. Deze nonwovens werden gebruikt voor voering van kleding en ondertapijt. Het productassortiment werd al snel uitgebreid met het gebruik van nieuwe vezels op zowel synthetische als natuurlijke basis, zoals polyester, nylon, katoen, wol en rayon. Een bedrijf voor nonwovenproductie was geboren.

1971

Het bedrijf werd omgedoopt tot Firet B.V. en exploiteerde 13 chembond- en 5 naaldviltlijnen voor het maken van nonwovens voor een breed scala aan toepassingen.

1974 – 1975

Er werd een technologie uitgevonden om nonwoven te combineren met daaropvolgende schuimtechnologie, wat een voor die tijd futuristisch technisch textiel opleverde. Dit textiel bood uitzonderlijke eigenschappen voor gebruik als laminaatvuller in glasvezelversterkte kunststoffen, het eerste product van een dergelijke soort op de markt. Het product heette Firet Coremat® XX, later omgedoopt tot Coremat® Xi, een product dat nog steeds de maatstaf is in de composietenindustrie. In deze jaren werden ook de eerste producten voor de kabelindustrie ontwikkeld waarvoor een carbon impregneerlijn werd geïnstalleerd om nonwovens halfgeleidend te maken.

1980 – 1984

Voor de kabelmarkt werden snijd- en wikkelmachines geïnstalleerd, wat het begin was van een complete snijd- en spoelafdeling voor kabeltapes die bij Lantor nog volop in bedrijf is. De schuimtechnologie ontwikkelde door met de uitvinding van de schuimdruktechnologie. Deze technologie zorgde voor een nieuw product voor de composietmarkt, Firet Coremat® XM, nog steeds het beste kernmateriaal op de markt voor handlamineerprocessen.

1984 – 1985

Het zweltape werd uitgevonden; een uniek laminaat van nonwoven en super-absorberend polymeer dat de kabel beschermt tegen schade door binnendringend water. Toepassing van dergelijke waterblokkerende tapes werd al snel de standaard in de kabelindustrie.

1987 – 1995

Firet werd omgedoopt tot Lantor. Later werd het merk Firet samen met de interlining-activiteiten verkocht. Het merk Coremat® bleef bij Lantor. Er werden lamineerlijnen geïnstalleerd om tapes te produceren voor de groeiende kabelmarkt. Met de groeiende kennis over textielschuimen werd een speciaal nonwoven ontwikkeld met unieke eigenschappen om condensproblemen in daktoepassingen te voorkomen: het merk Condenstop® was geboren. Lantor werd meer een zeer gespecialiseerd technisch textielbedrijf dan een nonwoven bedrijf.

2000 – 2002

Als reactie op de ontwikkeling van de infusietechnologie ontwikkelde Lantor de unieke en gepatenteerde Soric® nonwoven schuimprinttechnologie, die zorgde voor een drukbestendig kernmateriaal voor composieten. Eerst was dit met een honingraatpatroon en later ook met een speciaal patroon voor toepassingen met aesthetische eisen. Voor Condenstop® werd een hotmeltlijn geïnstalleerd om het product zelfhechtend te maken.

2016 – heden

Nieuwe merken werden toegevoegd aan de familie van kernmaterialen: Skincore®, een meerlagig product, en het gepatenteerde Teccore®-merk, een flexibele schuimkern voor composietprocessen die hoge drukken en temperaturen vereisen. Om haar activiteiten te optimaliseren besloot Lantor zich te concentreren op de huidige 3 productgroepen: Lantor Cable, Composites en Condenstop.